Interview Boudewijn Steur

Cover Boek Plekken van hoop en verandering + redactie - Platform Stad en WijkBinnenkort verschijnt het boek ‘Plekken van hoop en verandering’. Een boek over samenwerkingsverbanden die lokaal het verschil maken. Over plekken en praktijken waar burgers, ondernemers, maatschappelijke instellingen en/of de overheid gezamenlijk creatieve oplossingen bedenken voor maatschappelijke kwesties. Voor dat boek interviewden we diverse personen, waaronder Boudewijn Steur. Hij is programmamanager Versterking Democratie en Bestuur bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. We vroegen hoe hij naar de hedendaagse opgaven en rolverdeling tussen partijen kijkt. 

In een groot aantal stadswijken zijn taaie en complexe maatschappelijke vraagstukken. Wat zijn volgens u de belangrijkste opgaven in de komende jaren?
“De klimaatverandering zal een van de belangrijkste vraagstukken in de komende jaren zijn. Neem alleen al de energietransitie die nodig is: aardgasvrije wijken, windmolens, zonnepanelen. We zullen goed voor ogen moeten houden dat maatregelen in het kader van het klimaat niet alleen een fysieke uitdaging zijn, maar ook en misschien wel vooral een sociale. Het zijn allemaal zaken die mensen direct raken in hun dagelijkse leven. En dat is een belangrijk criterium bij de vraag wat belangrijke opgaven zijn: wat vinden mensen zelf belangrijk? Bij welke vraagstukken willen zij invloed en zeggenschap hebben?”

Liggen hier ook kansen?
“Zeker. Als ik kijk naar de energietransitie zie ik bijvoorbeeld mogelijkheden voor groepen inwoners om zelf eigenaar te zijn. Dat is ook een belangrijk uitgangspunt in het klimaatakkoord. Neem bijvoorbeeld een windmolen. Een groep inwoners kan daar zelf deelnemen en profiteren van de baten. Deze baten kunnen vervolgens weer worden ingezet voor andere zaken in de buurt, zoals het onderhoud van een dorps- en wijkcentrum. Dat zien we nu al in de praktijk gebeuren. Tegelijkertijd moeten we ons niet blindstaren op deze kansen. Niet iedereen zal immers op deze manier meedoen. Daar moeten we wel oog voor hebben.”

Samen in Personeelsbeleid

De afgelopen jaren hebben deze wijken geen gebrek gehad aan beleid en aandacht. Daarbij wordt er verschillend gedacht over de effectiviteit van deze inspanningen. Hoe kijkt u daar tegenaan?
“Ik ben er van overtuigd dat overheidsinspanningen tot goede resultaten leiden in wijken. Ik denk ook dat het beeld van de overheid gekanteld is. We hebben immers een periode gehad dat de overheid vooral als onderdeel van het probleem werd gezien. Dat ligt achter ons: de overheid is onderdeel van de oplossing. In die zin zie ik een renaissance van de overheid.”

Welke rol is er voor die overheid?
“Overheidsinspanningen leiden niet automatisch tot succes. De overheid moet de goede dingen op de goede manier doen. Dat klinkt banaal, maar is wel belangrijk. Dat betekent bijvoorbeeld dat er voldoende ruimte moet zijn voor de uitvoering van het beleid. En die uitvoering moeten wij niet overbelasten met regels en verantwoordingsverplichtingen. Het betekent ook dat de overheid op een goede manier samenwerkt met de samenleving, zowel met inwoners als met maatschappelijke organisaties. De overheid hoeft lang niet alles zelf te doen, maar kan er wel voor zorgen dat de kracht uit de samenleving makkelijker op gang komt en gestimuleerd wordt.”

Hoe ziet u die samenwerking met maatschappelijke organisaties?
“De overheid kan het niet alleen en werkt daarom in toenemende mate samen met maatschappelijke organisaties. Vaak staan deze maatschappelijke organisaties, zoals woningbouwcorporaties, zorginstellingen of scholen veel dichter bij de samenleving dan de overheid. Dat betekent dat de uitvoering van taken vooral daar moet plaatsvinden. Het is belangrijk dat de overheid – vanuit een controlereflex – niet allerlei verantwoordingsmechanismen creëert. Dat komt de uitvoering niet ten goede. De fundering zou veel meer in vertrouwen moeten liggen. Echter – en dat wil ik wel benadrukken – het moet wel mogelijk zijn om te controleren hoe deze organisaties hun werk hebben gedaan en of zij de resultaten hebben geboekt die afgesproken zijn. Gemeenteraden moeten in staat zijn daar inzicht in te krijgen.”

Foto: Olivier Middendorp

Welke rol kunnen burgers – individueel of collectief – binnen dit verhaal spelen?
“We leven in een samenleving met een steeds mondiger en hoger opgeleide bevolking. Groepen in die samenleving willen zelf de verantwoordelijkheid nemen om een bijdrage te leveren. Dat heeft geweldige resultaten, zoals we zien bij de totstandkoming van zorgcoöperaties of energiecoöperaties. Dergelijke initiatieven moeten we als samenleving koesteren. Dit zijn mensen die zelf eigenaarschap en verantwoordelijkheid willen dragen in het oplossen van maatschappelijke vraagstukken.”

Waar komt in uw optiek die motivatie vandaan?
“Een grote misvatting is dat mensen meedoen vanuit een intrinsieke wens om te participeren. Zij participeren of nemen initiatief omdat zij zich zorgen maken over een concrete zaak in hun wijk. Dat kan gaan over zorg, over de leefbaarheid, over veiligheid. Als zij zich zorgen maken of denken iets mooier of beter te kunnen maken, dan zien we dat mensen mee gaan doen of mee gaan denken.”

Zitten daar ook grenzen aan?
“In ons enthousiasme over deze initiatieven moeten we niet vergeten dat niet iedereen mee kan of wil doen. Daar moeten we rekening mee houden. In de eerste plaats door niet klakkeloos taken en verantwoordelijkheden aan de samenleving terug te geven, zoals dat dan wordt genoemd, omdat in een aantal gevallen (groepen) mensen bereid zijn deze op te pakken. In de tweede plaats door na te gaan of het teruggeven van deze taken en verantwoordelijkheden niet leidt tot nieuwe scheidslijnen in de samenleving. Het is immers een gegeven dat vooral hoger opgeleiden in relatief welgestelde wijken meedoen aan dergelijke initiatieven. Het mag niet gebeuren dat mensen in achterstandswijken verder op achterstand komen. Daarom blijft de overheid belangrijk en de representatieve democratie ons uitgangspunt.”

RtC themabijeenkomst

Op veel plekken in Nederland wordt er via nieuwe samenwerkingsverbanden geëxperimenteerd met de aanpak van complexe, taaie problemen. Wat is daarvan uw favoriete voorbeeld?
“Ik vind het Right to Challenge een mooi voorbeeld van een nieuwe manier waarop overheid en samenleving samenwerken. Hierbij gaat het er om dat wijkbewoners een dienst van de gemeente kunnen overnemen als zij deze beter kunnen uitvoeren. Daarmee biedt dit instrument echt een vernieuwende manier om eigenaarschap terug in de samenleving te leggen. We zien op dit moment veel gemeenten – ongeveer 75 – die deze mogelijkheid hebben gecreëerd.”

Wat kunnen we van dit soort trajecten leren?
“Veel mensen kennen de taal en de gebruiken niet van gemeenten. Zorg er daarom voor dat gemeentelijke organisaties in staat zijn op een goede manier om te gaan met deze initiatieven. Help inwoners met het meedenken over wat zij willen bereiken in hun wijk. Laat hen ook begeleiden door een ambtenaar die hen helpt met de bureaucratische procedures die doorlopen moeten worden. De belangrijkste les is echter dat we niet zozeer moeten denken in wat de overheid moet doen óf de samenleving, maar dat het vooral gaat om de samenwerking tussen overheid en samenleving. In die zin is het verkeerd om te praten over het Right to Challenge. Eigenlijk zou je het Right to Cooperate moeten noemen.”

Boudewijn SteurBoudewijn Steur (Boudewijn.Steur@minbzk.nl) is programmamanager Versterking Democratie en Bestuur bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Hij studeerde geschiedenis aan de Rijksuniversiteit Groningen. Na zijn studie begon hij zijn loopbaan bij de Raad voor het openbaar bestuur en de Raad voor de financiële verhoudingen. Vervolgens maakte hij de overstap naar het ministerie van BZK. Daar heeft hij in diverse strategische functies gewerkt, waarbij hij altijd oog had voor de invloed van beelden op ons denken en handelen. Vanaf 1 januari werkt hij voornamelijk aan de versterking van de lokale democratie. Naast zijn dagelijks werk publiceert hij regelmatig over het functioneren van het openbaar bestuur. In het bijzonder schrijft hij over Nederlandse denkers uit het verleden, over de adaptiviteit van het openbaar bestuur, over maatschappelijk onbehagen in de samenleving en over de invloed van televisieseries en films op ons denken over politiek en staat. Tevens is hij voorzitter van de Rekenkamercommissie in Alphen a/d Rijn en Rijswijk.

Dit interview is onderdeel van een onderzoek van Platform Stad en Wijk naar nieuwe samenwerkingsverbanden die lokaal het verschil maken. De bevindingen zijn gebundeld in het boek ‘Plekken van hoop en verandering’. Het boek is te bestellen bij uitgeverij Eburon.

(c) Foto’s door Ministerie van BZK

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s