Deelnemers van een dialoogsessie bespreken hun toekomstbeelden aan de hand van een dialoogcanvas

Hoe kunnen wijkprofessionals en bewoners samen aan de slag met de energietransitie-opgave in hun wijk? Welke acties zijn er nodig en wie kan deze op zich nemen? Voordat deze vragen beantwoord kunnen worden is het eerst van belang om in dialoog te gaan over de toekomstbeelden van deze partijen. Welke toekomsten verwachten zij voor hun wijk, waar zijn zij onzeker over, en welke toekomsten wensen zij? Om hierover in gesprek te gaan hebben onderzoekers van de (associate) lectoraten Capabilities in Zorg en Welzijn (Hogeschool van Arnhem en Nijmegen), Public Governance (De Haagse Hogeschool) en de Radboud Universiteit een methode en bijbehorende toolbox ontwikkeld die openbaar beschikbaar is voor wijkprofessionals.

Tussen januari 2021 en mei 2022 is er in de wijken Mariahoeve en Marlot (Den Haag) en het Spijkerkwartier (Arnhem) gewerkt met een methode die de samenwerking tussen bewoners en gemeente kan bevorderen ten aanzien van het realiseren van bepaalde toekomstbeelden, bijvoorbeeld op gebied van energietransitie. Deze methode is toegepast in een workshop en tijdens een online conferentie zijn de lessons learned en de opgeleverde toolbox gepresenteerd. Deze toolbox kunnen gemeenteambtenaren en wijkprofessionals gebruiken om met bewoners in gesprek te gaan over welke toekomstbeelden zij hebben. Op basis van deze dialoog over toekomstbeelden kunnen wijkpartijen een gezamenlijk handelingsperspectief formuleren aangaande het energietransitie-vraagstuk.

Leren in 4 stappen
In het werken vanuit toekomsten is het van belang om vanuit individuele perspectieven toe te werken naar collectieve actie. Hiervoor dienen een viertal processtappen gevolgd te worden. Deze processtappen zijn als volgt geformuleerd:

  1. Perspectieven van bewoners in beeld krijgen
    Individuele inzichten: Op een formele of informele manier empirisch inzicht ontwikkelen in de beelden die individuele personen/wijkbewoners hebben over de energietransitie en hun toekomstbeelden.
  2. Perspectieven met elkaar in gesprek brengen
    Collectieve inzichten: In een dialoogsessie met betrokkenen in gesprek gaan om deze perspectieven met elkaar te delen, ze te begrijpen en ze met elkaar in dialoog te brengen.
  3. Gezamenlijke toekomstbeelden destilleren
    Collectieve toekomsten: In een dialoogsessie komen tot een synthese van de individuele toekomstbeelden. Dat kunnen er meer zijn.
  4. Handelingsperspectieven ontwikkelen
    Collectieve actie plannen: Met relevante stakeholders in gesprek gaan over welke toekomst(en) je gezamenlijk wil realiseren en formuleren wat er nodig is om dat te doen.

Hieronder wordt weergegeven hoe de onderzoekers van dit project deze processtappen ingezet hebben, en welke tools wijkprofessionals kunnen gebruiken om zelf zo’n proces te doorlopen.

  1. Perspectieven van bewoners in beeld krijgen

In deze eerste stap hebben de onderzoekers van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen en De Haagse Hogeschool door middel van interviews perspectieven van individuele bewoners opgehaald. Er is hier uitgegaan van een mix van bewoners in leeftijd, achtergrond en de mate van betrokkenheid in de wijk. De belangrijkste resultaten van deze interviews zijn weergegeven in een filmpje. Het interviewen van individuele bewoners levert gedetailleerde informatie op maar is wel een tijdrovende klus.

De toekomstbeelden van bewoners kunnen wenselijke toekomsten zijn, maar ook toekomsten die verwacht worden of waar men onzeker over is. Door meerdere toekomsten (meervoud!) toe te laten in het proces, wordt het voor de deelnemers makkelijker om zich erin te herkennen. Streven naar eenzelfde toekomst is niet nodig. Het is wel van belang dat de deelnemers begrijpen dat het niet over voorspellen gaat, en dat er nog ruimte is om toekomsten te maken of uit te sluiten.

Tools bij stap 1
Wijkprofessionals kunnen deze perspectieven ook ophalen door middel van de werkvorm ‘Brief vanuit de Toekomst’. Het voordeel van deze werkvorm is dat deze in kort tijdsbestek is op te halen in een wijkbijeenkomst; de informatie zal echter ook grofmaziger zijn.

  1. Perspectieven met elkaar in gesprek brengen

In een tweede stap zijn de onderzoekers het gesprek aangegaan; door middel van een dialoogsessie en een straatactie zijn bewoners(initiatieven) en gemeenteambtenaren met elkaar in gesprek gekomen over de verschillende toekomstenbeelden die zij hebben voor hun wijk. Ook hier geldt dat er meerderen toekomsten naast elkaar mogen zijn. Misschien overlappen sommige toekomsten, of spreken ze elkaar juist tegen. Het gaat om de dialoog. De toekomst is een relatief ‘veilige ruimte’; mensen hoeven zich niet meteen aangesproken te voelen of zaken in te leveren.  

Tools bij stap 2
Als wijkprofessionals zelf een dergelijke dialoogsessie willen organiseren, zijn er twee tools die zij kunnen gebruiken:
– Een draaiboek voor de dialoogsessie
– Een dialoogcanvas als onderdeel van de dialoogsessie

Van belang is ook dat de kwaliteit van het gesprek goed gemonitord wordt: wordt er daadwerkelijk inhoudelijk uitgewisseld en naar elkaar geluisterd? Dat kan je controleren door de democratische (in andere woorden ‘deliberatieve’) kwaliteit te evalueren door middel van een observatie-instrument.

  1. Gezamenlijke toekomstbeelden destilleren

In dezelfde dialoogsessie en straatactie hebben de onderzoekers vervolgens gekeken naar hoe de verschillende toekomstbeelden dichter bij elkaar konden worden gebracht. Tegelijkertijd is er ruimte gehouden voor verschillen tussen toekomstbeelden.

Tools bij stap 3
Binnen dezelfde dialoogsessie als die van stap 2, kan ook deze derde stap worden gezet. Tijdens de dialoogsessie worden eerst de verschillende toekomstbeelden gedeeld en vervolgens worden hier gezamenlijke (mogelijk meerdere) verwachte en gewenste toekomstbeelden ten opzichte van elkaar gepositioneerd. Wijkprofessionals kunnen het bediscussiëren van de toekomstbeelden dus stimuleren door gebruik te maken van dezelfde tools als die van stap 2: het draaiboek en de dialoogcanvas. Ook hier geldt: let op de gesprekskwaliteit.

  1. Handelingsperspectieven ontwikkelen

Uiteindelijk is gekeken naar de mogelijkheden om actiepunten te verbinden aan de toekomstvisies.

Uit de dialoogsessie en straatactie is gebleken dat één sessie voor het ontwikkelen van een handelingsperspectief niet voldoende is. Het is dan ook aan te raden om er een aparte sessie voor te organiseren. Vanuit het onderzoek zijn enige richtlijnen gedestilleerd om succesvol tot handelingsperspectieven over te gaan:

  1. Ruimte laten voor het gesprek
    Less is more: in de dialoog moet voldoende ruimte zijn om echt inbreng te geven; meer controle/grip is niet per se constructief; er moet gaandeweg iets kunnen ontstaan.
  2. Het proces moet voorop staan
    Voorwaarden voor gemeenschappelijke basis; storende spanningen eerst behandelen; weerstand betekent betrokkenheid en is gezond voor een democratisch gesprek.
  3. Gespreksbegeleiding / kwaliteitsbewaking is essentieel
    Gelijkwaardigheid en gelijke inbreng in het gesprek dienen bewaakt te worden.
  4. Belang van wederkerigheid
    ”What’s in it for me?” is legitiem; het bespreken van belangen en deze expliciteren zorgt voor een win-win situatie.

Deze lessons learned zijn aan stakeholders uit Den Haag en Arnhem voorgelegd in een online conferentie.

Tools bij stap 4
Wijkprofessionals die ook gezamenlijk met de wijk een handelingsperspectief willen ontwikkelen, kunnen gebruik maken van de geleerde lessen en andere inzichten van het project, zoals weergegeven in de PowerPoint-presentatie. Daarnaast zijn de lessen tijdens de conferentie besproken en aangevuld met stakeholders, zie hiervoor de tool ‘lessons learned‘.

Contact
Wilt u meer informatie over bovengenoemde tools, inzichten en andere informatie over het project en/of de methode? Neem dan contact op met een van de onderstaande contactpersonen:

Voor informatie over Arnhem:
Erik Jansen (Hogeschool van Arnhem en Nijmegen)

Voor informatie over Den Haag:
Christine Bleijenberg (De Haagse Hogeschool)

Voor informatie over de toekomstenmethode:
Sietske Veenman (Radboud Universiteit)

Andere betrokken onderzoekers:
– Koen Dortmans (HAN)
– Gideon Visser (HAN)
– Robert Duiveman (HHS/Instituut voor Publieke Waarden)
– Angelique Ruiter (HHS/HU)
– Simone Haarbosch (RU)
– Hasse van der Veen (HHS)
– Sietske Veenman (RU)