Leren over stadslabs (deel 3)

Foto: De Haagse Hogeschool

In steden ontstaan steeds vaker coalities waarin professionals samen met burgers, onderzoekers en lokale ondernemers werken aan innovatieve, lokale oplossingen. Deze zogenaamde Stadslabs zijn een veel gebruikte werkvorm die tot mooie resultaten kunnen leiden. Ervaringen in de praktijk leren dat het samenwerken aan innovaties binnen een stadslab gepaard kan gaan met prangende vragen en lastige dilemma’s. Om hier meer inzichten in te krijgen en oplossingsrichtingen voor aan te dragen, loopt er op dit moment een tweejarig onderzoeksproject: ‘De Stad als Lab’. Dit is een samenwerking van de lectoraten Public Governance (De Haagse Hogeschool), Coördinatie Grootstedelijke Vraagstukken (Hogeschool van Amsterdam), Participatie en Stedelijke Ontwikkeling (Hogeschool Utrecht) en Dynamiek van de Stad (Hogeschool Inholland). In een interviewreeks spreken we onderzoekers over de tussentijdse bevindingen. In dit derde deel zijn Anne Loeber van de Vrije Universiteit en Marieke Breed van de Haagse Hogeschool aan het woord.

Jullie houden je binnen het onderzoek De Stad als Lab bezig met ‘het leren tussen en van stadslabs’. Wat houdt dat precies in?
Anne: “In het onderzoek is er ontzettend veel informatie opgehaald over stadslabs. Al die informatie bij elkaar laat vooral zien hoe verschillend stadslabs eigenlijk zijn. De werkwijze en de context van stadslabs lopen erg uiteen. Wij hebben sessies georganiseerd waarin mensen die op allerlei plekken bezig zijn met een stadslab ervaringen uitwisselden, en konden leren van elkaar. Een conclusie uit die sessies is dat ondanks alle verschillen er wel degelijk een gedeelde noemer is, hoewel een sluitende definitie van het label ‘stadslabs’ lastig is te geven. Door verhalen met elkaar te delen konden de aanwezigen leren van de ervaringen van anderen. Maar wij als onderzoekers wilden een groter bereik en stelden onszelf de vraag: hoe geef je de lessen die zijn opgedaan door aan mensen die je niet direct spreekt? Wij houden ons nu bezig met die vraag: hoe we de inzichten uit de onderzochte stadslabs kunnen overdragen aan mensen die elders aan de slag zijn of willen gaan met stadslabs. Hoe kunnen zij hun voordeel doen met inzichten die er al zijn?”

Die overdracht lijkt me niet eenvoudig, gezien de complexiteit en diversiteit van stadslabs.
Marieke: “Wat we hebben geleerd gedurende de eerste groepsessie die we organiseerden, is dat het overdragen van inzichten meer is dan het overdragen van de ‘les’ die jij hebt geleerd. Het vraagt om informatie over de context, de historie van de ervaring; informatie die je ertoe aanzet om je eigen labsituatie te doordenken. De realiteit van het werk is te complex om te kunnen generaliseren. Overdracht in de vorm van een check-list of kant-en-klare lessen werkt dan niet. Dit bracht ons ertoe een andere vorm te ontwikkelen. Er is gekozen voor het formuleren van activerende vragen die mensen helpen na te denken over het (op te richten) stadslabs in de eigen context. We hebben in vervolg-groepssessies ingezet op het verzamelen van dit soort type vragen met de deelnemers.”

Anne: “De activerende vragen zetten aan tot denken op een fundamenteel niveau en moeten ‘de lerende derde’ helpen om verder te komen. Niet achteraf maar aan de voorkant van een uitdaging. Het gaat om vragen die je laten nadenken over zaken die zo vanzelfsprekend lijken dat je er zonder zo’n vraag niet bij stilstaat, maar die je ook aanzetten tot actie, bijvoorbeeld: Wie bepaalt welke vraagstukken centraal staan? En waarom?”

De deelnemers van de groepsessies hebben veel inzichten met elkaar uitgewisseld. Nu is de uitdaging: hoe zetten jullie die uitwisseling voort?
Anne: “Met de onderzoeksgroep schrijven we een handreiking waarin de inzichten vanuit het onderzoek (dan hebben we het onder andere over omgaan met de Drie P’s’, weerbarstigheid en systeem stabiliteit) worden gedeeld. In de handreiking zijn de activerende vragen gekoppeld aan korte, gestileerde verhalen over de opgedane ervaringen. Deze narratieven laten de inzichten zien in de context van specifieke situaties. We vinden het heel belangrijk dat we aan de hand van concrete anekdotes laten zien wat werkt. De narratieven geven de lezer een zo beknopt mogelijk beeld van een specifieke situatie waardoor die het inzicht dat wordt gedeeld kan begrijpen in z’n context. Om het vervolgens in gedachten te strippen van die context en naar de eigen situatie toe te halen. Er ontstaat zo als het ware een co-constructie tussen lezer en schrijver. We willen op deze wijze lezers helpen hun eigen lessen te trekken en aha-momenten op te roepen.”

Marieke: “Als je jezelf de goede vragen stelt, kan je ook het juiste doen op het juiste moment in de eigen context. De vragen gaan ook heel erg over ethisch handelen.” 

In stadslabs werken zoveel verschillende partijen samen. Voor wie is de handreiking interessant
Marieke: “De handreiking is geschreven met de wijkprofessional in gedachten en komt in de vorm van een magazine. Het idee is dat de lezer er doorheen kan bladeren en zelf eruit haalt wat hem of haar op dat moment aanspreekt. Ook voor andere geïnteresseerden in stadslabs kan het waardevolle inzichten bevatten. Mijn hoop zou zijn dat het de lezer aan het denken zet en bijvoorbeeld aanzet tot discussies met collega’s en stadslab-partners.”

Anne: “Het doel van activerende vragen is dat mensen reflecteren op wat ze doen zonder helemaal uit de doe-modus te stappen. En dat de activerende vragen doorsijpelen in het alledaags denken. Niet even reflecteren en weer door, maar echt ingebed in het werken.”

Wat is je wens dat het onderzoek teweegbrengt?
Marieke: “Een wens is dat stadslabs veel meer gaan over leren. Het gaat nog te vaak alleen over resultaten.”

Anne: “Over het algemeen wordt verhalen delen over je werk toch snel een soort vlootschouw van successen. Mensen voelen een enorme aarzeling om iets te delen wat (nog) niet goed gaat. En dan durf je niet toe te geven voor jezelf of voor anderen wat moeizaam gaat. Maar zonder daar goed over na te denken, met anderen, kom je niet verder. Leren betekent kritisch kijken naar de flow van actie en gevolg. Waarom koos je voor optie X? En niet voor Y? En had optie X het gewenste effect? Waarom niet? Als je de gevolgde redenatie onderzoekt en onderliggende aannames en verwachtingen eventueel bijstelt, ben je aan het leren.”

Marieke: “Ja, en als de activerende vragen dan ook nog kunnen zorgen dat je gaat nadenken over je eigen normen en waarden, zou dat helemaal mooi zijn.”

Deel 4 en tevens het laatste deel van de interviewreeks komt na de zomer van 2022 uit. Bekijk ook Leren over stadslabs (deel 1) en Leren over stadslabs (deel 2).

Door: Rosa Jehee, Hasse van der Veen & Bernell Herder

Plaats een reactie