Stadslaboratoria als verbinder tussen onderzoek, beleid en onderwijs

20171130_141844Fieldlabs, Urban Labs, Living Labs, InnoLabs, Werkplaatsen. Allemaal termen voor experimenteerruimten waarbinnen gemeenten, ondernemers, bewoners, studenten en docent-onderzoekers gezamenlijk zoeken naar lokale, situationele oplossingen voor maatschappelijke problemen. Tijdens het SIA-congres organiseerde het Platform Stad en Wijk een sessie over deze stadslaboratoria. Onder leiding van lector Grootstedelijke ontwikkeling Vincent Smit (Haagse Hogeschool) gaven onderzoekers uit vier verschillende steden inzicht in verschillende successen en dilemma’s.

Wat zijn stadslabs?

Robert Duiveman, onderzoeker bij het lectoraat Grootstedelijke Ontwikkeling op de Haagse Hogeschool, nam het in groten getale aanwezige publiek mee in de wondere wereld van stadslaboratoria. Hoewel de invulling per stad enorm verschilt zou je een stadslaboratoria kunnen definiëren als “zowel een fysieke locatie als een gezamenlijke aanpak, waarin verschillende partijen experimenteren, co-creëren en testen in een levensechte omgeving, afgebakend door geografische en institutionele grenzen (Schliwa & McCormick 2016)”. Kernwoorden zijn: territoriale focus, sociale innovatie, formeel leren, iteratief, publieke actoren (burgers) en beslismacht (Steen & van Bueren 2017).

Daarmee wijkt het af van het meer traditionele scheikundige laboratorium:

  Traditioneel Stadslaboratoria
Kledingvoorschrift Witte Jas Casual
Relaties met omgeving Onafhankelijkheid Wederkerigheid/Co-creatie
Werkomgeving Afgeschermd Ingebed/In het wild (context)
Vakgebied Monodisciplinair Multi-/inter-/transdisciplinair
Kennisontwikkeling Traditioneel – positivisme (academische kennis) Anything goes (vak- en ervaringskennis)
Doel Zuivere kennis / feiten (eenduidig bewijs) Begrip / werkende oplossingen (bewijs in meervoud)

Waarom stadslabs?

Er wordt in stadslaboratoria veelal op wijk-/buurtniveau en soms zelfs op individueel niveau gezocht naar situationele oplossingen voor maatschappelijke vraagstukken. Denk aan armoede, integratie en de energietransitie. Voorbeelden van zogenaamde ‘wicked problems’. Taaie problemen waar geen eenvoudige of eenduidige oplossingen voor handen zijn, omdat oorzaak en gevolg vaak niet helder zijn en omdat er meerdere belangen spelen. Dergelijke problemen vergen lokale en (radicaal) nieuwe oplossingsrichtingen en interventies. De stadslaboratoria zijn bewust gecreëerde leeromgevingen om op zoek te gaan naar deze nieuwe interventies en om deze vervolgens te testen in de praktijk. Door nieuwe spelers uit te nodigen, ontstaan nieuwe constellaties van partijen en wordt een variatie aan kennis, mensen en methoden aan elkaar verbonden (multidisciplinair/integraal). Het gaat dus ook om een verandering van denk-, werkwijzen, rollen en verhoudingen. Onder andere met als doel om de systeemwereld van professionals en de leefwereld van bewoners dichter bij elkaar te brengen. Dit soort nieuwe samenwerkingen leveren interessante verbindingen op tussen onderzoek, advies, beleid, praktijk én onderwijs. Daarmee aansluitend op de behoefte van hogescholen om onderzoek en interventies in een meer directe afstemming met de praktijk te ontwikkelen.

Klimaatvriendelijke wijk

Andrew Switzer van het lectoraat Coördinatie grootstedelijke vraagstukken van de Hogeschool van Amsterdam liet zien hoe ze deze systematiek hebben toegepast in het Amsterdamse Watergraafsmeer. Hier zijn diverse partijen op zoek gegaan naar maatregelen om de wijk ‘rainproof’ te krijgen. Door de klimaatverandering worden wolkbreuken extremer en talrijker. In bestaand stedelijk gebied is de ruimte schaars om maatregelen te nemen en zijn mogelijkheden en middelen beperkt. Daarom moet ook gekeken worden naar particulier terrein, zoals tuinen en daken. De (her-)inrichting van de openbare ruimte biedt de kans om aan integrale oplossingen te werken die de harde scheiding tussen publieke en particuliere ruimte overstijgt. Om dit mogelijk te maken moeten de gestandaardiseerde technische processen – gericht op het uitrollen van generieke oplossingen rondom riolering en waterafvoer – plaatsmaken voor maatwerk en worden geïntegreerd met de lokale kennis en initiatieven van bewoners. In het stadslaboratorium is gezocht naar nieuwe werkwijzen en vaardigheden van professionals die op korte termijn op gespannen voet kunnen staan met efficiëntie, maar op lange termijn vernieuwend en verrijkend kunnen zijn. Daarbij is vooral aangesloten bij de lokale kennis en bestaande initiatieven van bewoners, zoals het afkoppelen van regenwater, het vergroenen van tuinen en het aanleggen van een vegetatiedak. Een belangrijk behaald succes is de grotere bewustwording bij gemeente en waterbedrijf om samen met bewoners te werken aan een klimaatvriendelijke wijk.
Zie voor meer informatie dit artikel in Stadswerk.

20160830_160832

Werkplaats Sociaal Domein

De werkplaats Sociaal Domein is een regionaal samenwerkingsverband gericht op het brede sociale domein in de regio Zuid-Holland Zuid. Hierin werken verschillende partners samen aan het verbeteren van de dienstverlening aan burgers in kwetsbare situaties. Guido Walraven, lector Dynamiek van de stad van hogeschool Inholland, gaf een mooi inkijkje hoe twee hogescholen, zeven gemeenten, burgers, cliënten, wijkteams, zorg- en welzijnsorganisaties samen (praktijk)kennis delen, verbinden en ontwikkelen. Vanuit verschillende perspectieven richt men zich op de transformaties in het sociaal domein. Thema’s zijn onder andere de doorontwikkeling van de Sociale Wijkteams, het verbeteren van de samenwerking tussen formele en informele actoren en de kansen en beperkingen van zelfredzaamheid. Bij deze thema’s is er sprake van een continue afweging van diverse wensen, normen en waarden van belanghebbenden: die van de patiënt, de professional, de organisatie en de samenleving als geheel. De opgaven voor gemeenten, vragen van professionals, concrete casestudies, klantreizen en praktijk-uitdagingen staan centraal binnen dit lerende netwerk. De kennis en het beleid worden verbonden met vragen uit de praktijk en de samenleving. Zo wordt het gezamenlijk leren van bestuurders, professionals, beleidsmakers en studenten gestimuleerd. “In de werkplaats willen we de dialoog voeren, vooronderstellingen en meningen ter discussie stellen, elkaar een spiegel voorhouden en verschillende stemmen tot hun recht laten komen”, aldus Walraven. Deze reflectie op het eigen werk is broodnodig, maar de ervaring leert wel dat de tijd die daar voor nodig is moeilijk is te organiseren.
Zie voor meer informatie de website van de werkplaats.

foto uitn conferentie WP 26102017 IMG_1485

Buurtsportclub

In bepaalde wijken van Utrecht is er een lagere sportparticipatie. Laagdrempelig sportaanbod is in deze wijken zeer welkom omdat kinderen hier niet zomaar lid worden van een sportvereniging. Daarom is de Buurtsportclub opgericht. Hier kan de Utrechtse jeugd dicht bij huis en voor een klein bedrag verschillende sporten uitproberen. De laagdrempelige sportactiviteiten worden door lokale sportaanbieders ontwikkeld en uitgevoerd. Hiermee dragen zij bij aan het verhogen van de sportparticipatie én het beter benutten van de bestaande sportaccommodaties. Andersom helpt de Buurtsportclub sportaanbieders aan meer bekendheid in hun wijk. Er zijn op dit moment Buurtsportclubs in Overvecht, Zuidwest, Lunetten, Hoograven en Noordwest Utrecht. Froukje Smits, senior onderzoeker bij het lectoraat Participatie en Stedelijke Ontwikkeling van de Hogeschool Utrecht, volgt de ontwikkelingen van deze experimenten op de voet. Samen met haar studenten doet zij praktijkgericht onderzoek naar deze nieuwe werkwijzen.
Zie voor meer informatie de website Harten voor Sport

BSC Atletiek

Dilemma’s

Hoewel de verschillende stadslaboratoria allemaal een schat aan nieuwe informatie en vernieuwende praktijken oplevert, zijn er een aantal dilemma’s te benoemen.

Vraaggericht vs. een propositie doen
Een van de belangrijkste kenmerken van deze experimenten is de vraaggerichte werkwijze. Men sluit aan op de lokale context omdat zowel de aard van het probleem als de oplossingsrichtingen bij de start nog niet bekend zijn. Partijen gaan eerst op zoek naar de vraag achter de vraag. Aan de andere kant blijkt uit de ervaringen in diverse steden dat je dan lang blijf ‘zwemmen’. Vanuit dat oogpunt is het juist wenselijk om zo snel mogelijk een kader te schetsen, een propositie te doen en/of focus aan te brengen. Partijen haken dan ook eerder aan omdat zij zich in het vraagstuk herkennen en het structuur biedt. Oftewel: hoe en wanneer ga je van breed naar smal? En van abstract naar concreet?

Kleine stapjes vs. grote veranderingen
Stadslaboratoria richten zich in eerste instantie op lokale, situationele oplossingen voor buurt, groep of individu. Men werkt vanuit de voordelen van het pragmatisme, kleinschaligheid, laagdrempeligheid en geografisch afbakening. Tegenover deze kleine stappen staan echter vaak grote ambities. Beleidsprofessionals en onderzoekers zijn snel geneigd om context-specifieke leerpunten naar een hoger abstractieniveau te willen trekken (‘lessons learned’) en deze elders toe te passen (‘copy-paste’). Omdat er echter geen sprake is van een gecontroleerde omgeving is de ‘repliceerbaarheid’ gering. Oftewel: wat zijn de (on)mogelijkheden van opschalen?

Weinig vs. veel partijen
Het speelveld bij stadslaboratoria is steeds anders en moeten dus worden gecreëerd. Wanneer je het aantal betrokken partijen gering houdt, organiseer je een redelijk overzichtelijk speelveld. Hoe groter de groep, hoe diffuser het wordt. Er zijn dan steeds meer individuele doelen en belangen, waardoor het organiseren van een gedeelde ambitie en verantwoordelijkheid steeds moeilijker wordt. Echter voor wie aan de hand van een multidisciplinaire aanpak op zoek is naar vernieuwende en integrale oplossingen is de aanwezigheid van een groot aantal partijen wel gewenst. Oftewel: hoe voorkom je een Poolse landdag?

Onverwachte resultaten vs. doelmatigheid.
De basis van experimenteren is dat je ruimte biedt aan uitproberen, innovatie en falen. Dat vergt van partijen een bepaalde vorm van wendbaarheid en flexibiliteit. Aan de andere kant zijn er vaak partijen betrokken (zoals overheden en kennisinstellingen) die hun handelen moeten verantwoorden aan derden waardoor er eisen worden gesteld aan het proces en de uitkomsten. Het systeem waarbinnen ze werken zet hen vast. Ze moeten binnen de lijntjes kleuren. Ze nemen dan al snel de rol op zich van de traditionele opdrachtgever die duidelijkheid vooraf wil. Daarmee creëer je echter niet de ruimte om nieuwe dingen te doen, omdat je daarvoor van de gebaande paden af moet gaan. Oftewel: kies je voor een lineair model met start en uitkomst of voor een circulair model met hier en daar vangst en bijvangst.

Professionals vs. amateurs
Als het stadslaboratorium is verbonden met praktijkgericht onderzoek van hogescholen dan is er een belangrijke rol weggelegd voor studenten. Door de betrokkenheid van beleidsprofessionals en de beroepspraktijk is het gemakkelijk om studenten snel op een leuke en leerzame plek te krijgen. Daardoor kan in korte tijd veel data worden gegenereerd. Aan de andere kant is het vaak een ingewikkelde puzzel om de onderzoeksvraag vanuit beleid of praktijk samen te laten vallen met het ‘ritme’ van de schoolperiode (curriculum eisen, zoals lesblokken en toetsmomenten). Daarnaast is verwachtingsmanagement op zijn plaats. De studenten zijn geen onderzoekers of goedkope dataverzamelaars. Het zijn HBO’ers in opleiding voor de beroepspraktijk. Begeleid studentenonderzoek levert dan ook iets anders op dan een rapport van een onderzoeksbureau. Oftewel: wat mag je wel en niet verwachten van onderzoek door studenten?

Al met al een leerzame workshop waarbij de deelnemers een kijkje in de keuken kregen en de onderzoekers tot de ontdekking kwamen dat men tegen veel dezelfde knelpunten aan loopt en dat er nog veel van elkaar valt te leren.

Het landelijke platform Stad en Wijk is een samenwerkingsverband van lectoraten (onderzoeksgroepen van hogescholen) die door middel van praktijkgericht onderzoek inzicht verschaffen in en oplossingen aandragen in maatschappelijke vraagstukken in de stad. Verslag door Gerben Helleman.

Leestips

Ellen van Bueren en Kris Steen (2017) Urban Living Labs: A living lab way of working. Amsterdam Institute for Advanced Metropolitan Solutions

Robert Duiveman en Jaswina Elahi (2016) Nieuwe Perspectieven op Laak; Voortgangsrapportage praktijkonderzoeken Laak Vitaal. Den Haag: Onderzoeksplatform Kwaliteit van Leven, Mens en Technologie, De Haagse Hogeschool.

Gabriele Ferri & Martijn de Waal (eds.) (2017) A lab of labs: methods and approaches for a human-centered design. Amsterdam: Amsterdam Creative Industries Publishing.

Governance of Urban Sustainability Transitions (2017) Website Urban Livinglabs.

Hogeschool van Amsterdam (2017) Fieldlabs. Website Urban Management.

Philip Marcel Karré, Iris Vanhommerig en Ellen van Bueren (2015) De stad als lab voor sociale verandering. In: Bestuurskunde, Jaargang 24, nummer 1.

Timo Maas, Jos van den Broek en Jasper Deuten (2017) Living labs in Nederland – van open testfaciliteit tot levend lab. Den Haag: Rathenau Instituut.

Stan Majoor, Marie Morel, Alex Straathof, Frank Suurenbroek, Willem van Winden (2017) Laboratorium Amsterdam: werken, leren, reflecteren. Amsterdam: THOTH.

Kes McCormick and Christian Harmann (2017) The emerging landscape of urban living labs; characteristics, practices and examples. Lund University.

Ineke Miltenburg en Ron Weerheijm (2017) Krachtige Leeromgevingen: Een handreiking bij het ontwerpen van Innovation Labs. Hogeschool Rotterdam Uitgeverij.

Simon Marvin, Harriet Bulkeley, Lindsay Mai, Kes McCormick, Yuliya Voytenko Palgan (2018) Urban Living Labs. Experimenting with City Futures. Routledge.

Gabriele Schliwa en Kes McCormick (2016) Living labs: Users, citizens and transitions. In: The experimental city by James Evans, Andrew Karvonen, Rob Raven (red.) London: Routledge.

Vincent Smit en Robert Duiveman (2017) Leren in een Lab in Laak. Presentatie lectoraat Grootstedelijke Ontwikkeling, Haagse Hogeschool.

Kris Steen en Ellen van Bueren (2017) The Defining Characteristics of Urban Living Labs. In: Technology Innovation Management Review, jaargang 7, nummer 7.

Stimuleringsfonds creatieve industrie (2018) Manifest Stadslabs: pionieren aan de grote maatschappelijke opgaven. Rotterdam

Koen Raats, Stan Majoor en Frank Suurenbroek (2016) Ruimtelijke experimenten: leren van Fieldlabs. In: Rooilijn, Jaargang 49, nummer 4.

Guido Walraven (2017) Wat is goede ondersteuning en zorg? Column Werkplaats Sociaal Domein.

3 gedachtes over “Stadslaboratoria als verbinder tussen onderzoek, beleid en onderwijs

Plaats een reactie