Interview Thijs van Mierlo

Het Platform Stad en Wijk onderzoekt – mede in het kader van een nieuw boek – diverse ‘plekken van hoop en verandering’. Plekken waar burgers, ondernemers, maatschappelijke instellingen en/of de overheid gezamenlijk creatieve oplossingen bedenken voor maatschappelijke kwesties. We vroegen aan Thijs van Mierlo, directeur van het Landelijke Samenwerkingsverband Actieve bewoners (LSA) hoe hij naar de hedendaagse vraagstukken kijkt en welke rol burgers hier in kunnen spelen.

In beleidsdocumenten en vakliteratuur wordt de laatste tijd veel gesproken over een toename van zogenaamde ‘wicked problems’, oftewel complexe maatschappelijke vraagstukken die om een nieuwe aanpak vragen. Hoe kijkt u daar naar?
“Ik herken de taaie problemen en opgaven. Laten we eerlijk zijn, in de jaren van economische crisis hebben we deze wijken nogal laten zitten. Daarnaast zijn er nog een aantal grote beleidsbeslissingen genomen die op zijn zachtst gezegd niet onverdeeld positief uitvielen voor bepaalde stadswijken. Zoals bijvoorbeeld de woningwet die woningcorporaties verplicht om huishoudens passend toe te wijzen. Hierdoor krijgen huurders een woning waarvan de huur past bij hun inkomen, maar dit werkt ook segregatie in de hand. Daarnaast is er door de woningwet nog maar een minimale rol voor corporaties op het gebied van leefbaarheid. En er waren niet goed doordachte decentralisaties binnen het sociale domein, waardoor gemeenten niet goed toegerust waren op hun nieuwe taken.”

LSA - 7182973712_7f63b2500b_b
(c) LSA

In deze nieuwe constellatie wordt er veel gekeken naar oplossingsmogelijkheden op wijkniveau. Is dat terecht?
“Ook wij kijken graag naar de krachten in deze wijken. Want hier vind je veel talenten en doorzettingsvermogen. Deze assets vormen het vliegwiel voor verbetering van de wijk. Niet voor niets zien we in bijna alle wijken een wijkaanpak die op de een of andere manier is voortgezet. En de toename van het aantal bewonersinitiatieven in die wijken is een teken dat mensen niet bij de pakken neer gaan zitten. Geholpen door een groot aantal gepassioneerde professionals binnen bijvoorbeeld politie of gemeente.”

Komt die verbetering ook tot stand dankzij alle beleidsinspanningen in de afgelopen jaren? Of zijn die beleidsresultaten gering?
“Daar kun je op verschillende manieren naar kijken. We zijn in Nederland niet zo goed in het inschatten en beoordelen van effecten van beleid en interventies. En misschien is dat ook wel overschat. Cijfers vertellen een verhaal, maar betrokken bewoners en professionals net zo goed. Tijdens de wijkaanpak die was ingezet door het Rijk en die al een aantal jaar is stopgezet, is wel veel geld, aandacht en menskracht naar deze wijken gegaan. Niet altijd even goed doordacht, wel goed bedoeld.
Ergens is het ook logisch dat wijken niet helemaal opklimmen, omdat bewoners vaak verhuizen zodra ze een betere sociale en economische positie hebben. Maar het is wel degelijk mogelijk om deze wijken weerbaar te maken. Weerbaar in de zin van dat ze de kracht en middelen hebben om te doorstaan wat ze overkomt of gaat overkomen. Dat je het met elkaar kunt opvangen. Dat de wijk genoeg onderlinge verbanden en andere assets heeft om samen sterk te staan. Maar ook dat er voldoende geldstromen in een wijk zijn om economisch sterk te zijn.”

LSA DSC_0743
(c) LSA

Hoe kunnen overheden en andere organisaties aan deze weerbaarheid werken?
“Het betekent dat professionals een andere rol moeten aannemen. Naast het sterker inzetten op sociaaleconomische positieverbetering moet men vooral preciezer kijken waar en wanneer iemands professionaliteit iets toevoegt. Dat betekent dat je als professional eerst moet weten wat mensen te geven hebben en zelf of samen kunnen, zodat dat aan elkaar verbonden kan worden. Dan kan het best zijn dat er nog ergens kennis, kunde en middelen tekort komen. Daarvoor smeed je samenwerkingen met andere partijen. Tenslotte kunnen er nog dingen zijn waar bewoners anderen voor vragen om het voor ze te doen. Deze volgorde is belangrijk. Het is tegenovergesteld aan hoe veel instellingen omgaan met bewoners, namelijk dat wat nog over is, dat wat optioneel is, geven we aan bewoners.”

Wat betekent dit voor de rol van burgers?
“Ik ben ervan overtuigd dat de belangrijkste oplossingen in de gemeenschap liggen. Initiatief is ook altijd aanwezig in de samenleving. Ik ben misschien een ‘believer’ van gemeenschapskracht, maar zie ook dat er grenzen zijn. Niet iedereen kan of wil altijd leveren. En daar moet je begrip voor hebben en op inspelen. Hetzelfde geldt voor het voorkomen van overbelasting van mensen of mensen die even niet zelf kunnen zorgen. Een overheid moet daar wendbaar mee omgaan. De grenzen van die burgerkracht bepaalt de gemeenschap zelf. Nu zien we vaak nog een overheid die vindt dat zij die grenzen moet bewaken, moet bepalen wat mensen wel of niet zelf kunnen of mogen. De overheid heeft zichzelf op deze manier erg belangrijk en groot gemaakt. Met iedere keer hetzelfde repertoire aan argumenten: democratische legitimatie, draagvlak, duurzaamheid en continuïteit, privacy…en zo kan ik nog wel even doorgaan.”

LSA MEES20181011-3114
(c) LSA

Het nog te verschijnen boek gaat over plekken waar door middel van nieuwe samenwerkingsverbanden geëxperimenteerd wordt met de aanpak van complexe, taaie problemen. Wat zijn daarbij uw ervaringen?
Nieuwe verhoudingen en samenwerkingsverbanden ontstaan niet vanzelf. Als je nieuwe spelers wilt laten excelleren, moet je soms ook de spelregels veranderen. Dat voelt voor sommige partijen als disruptief of bedreigend, maar is in mijn ogen wel noodzakelijk. Daarom ook dat we met het LSA het Right to challenge op de (politieke) agenda hebben gezet. Het recht van de gemeenschap om publieke  taken weer zelf in handen te nemen. Dat betekent dat burgers er de regie over voeren of zelf uitvoeren.

Kunt u daar een voorbeeld van noemen?
“De gemeente Rotterdam heeft het aangedurfd om tegen de Rotterdammers te zeggen: ‘kom maar op’. Als je denkt een publieke taak zelf beter te kunnen, dan werken we mee aan een overdracht van die taak en het bijbehorende budget. De mensen die daarmee bezig zijn geloven oprecht dat gemeenschappen veel kunnen en dat als bewoners initiatief nemen de kans groot is dat ze mooie en integrale oplossingen bedenken. De belangrijkste les die ik daaruit leer is: ‘Mangs bu-j te bange’. Een term die ik als Brabander uiteraard niet zelf heb bedacht, maar afkomstig is van Gijs Jolink en ‘meestal ben je te bang’ betekent. Inwoners van het Overijsselse Raalte gebruikten die term om met het hele dorp tijdens een festival te spreken over democratische vernieuwing en uitgaan van de kracht van het dorp. Oftewel: wees niet bang. Geef de burger verantwoordelijkheid en vertrouwen. Dan zal je zien dat het vast goed komt.”

Portretten-6379-2-413x413Thijs van Mierlo (thijs@lsabewoners.nl) werkt al ruim tien jaar in verschillende rollen en functies aan de positie van actieve bewoners in de samenleving. Als directeur van het Landelijk Samenwerkingsverband Actieve bewoners (LSA) ondersteunt hij bewonerscollectieven in hun belangrijke werk aan een ecosysteem waarin de kracht van de gemeenschap kan groeien en bloeien.

Dit interview is onderdeel van een onderzoek van Platform Stad en Wijk naar nieuwe samenwerkingsverbanden die lokaal het verschil maken. Op donderdag 19 september presenteren we de uitkomsten en organiseren we een congres over deze verschuivende rollen en taken tussen partijen en de concrete oplossingen die dit biedt (meer informatie en aanmelding congres). Het boek is te bestellen bij uitgeverij Eburon.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s