Verslag deelsessie ‘Praktijkgericht onderzoek doe je niet alleen’

Veel van de huidige maatschappelijke vraagstukken in steden en wijken worden gekenmerkt door complexiteit, onzekerheid en onvoorspelbaarheid. Dit vraagt om een aanpak waarbij meerdere partijen gezamenlijk en integraal kunnen werken aan oplossingsrichtingen. Maar ook het besef dat we ons in een transitieperiode bevinden. Naast gemeente, bewoners, marktpartijen en maatschappelijke organisaties kan ook het hoger onderwijs hier een rol van betekenis in spelen. Om zo tot een kruisbestuiving te komen tussen onderzoek, advies, beleid, onderwijs en praktijk. Maar wat is de rol daarbij van een hogeschool? En sluiten zij met hun onderzoek en onderwijs wel voldoende aan op deze complexe praktijk in transitie? Tijdens een deelsessie op het SIA-congres zochten we met twee sprekers en meer dan 60 deelnemers naar antwoorden op deze vragen.

Gert-Joost Peek trapte af. Als lector Gebiedsontwikkeling en Transitiemanagement bij Hogeschool Rotterdam ligt zijn focus op de transformatieopgave van aan de stad gelegen havengebieden in Rotterdam. Aan de hand van deze praktijkcontext illustreerde hij drie belangrijke veranderingen in de benadering van transitie, innovatie en stedelijke ontwikkeling. De herontwikkeling van de voormalige werf van de Rotterdamsche Droogdok Maatschappij (RDM) tot innovatie campus illustreert een benadering die is geënt op experimenteren in de niche vanuit een hechte samenwerking tussen de gevestigde actoren. Op projectmatige wijze is uit de samenwerking tussen havenbedrijf, gemeente en hogeschool (triple-helix) een redelijk besloten, maar ook succesvol innovatiemilieu ontstaan. Aan de overzijde van de Maas – in Merwe-Vierhavens (M4H) – wordt een andere benadering beproeft, waarin naast gevestigde partijen ook actoren uit het maatschappelijk middelveld, zoals kleine ondernemingen en ZZP’ers, een plek in de bottom-up gebiedsontwikkeling hebben verkregen. Gezamenlijk transformeren zij de in ondergebruik geraakte havens tot een innovatief woon-werkmilieu. De partijen in het eerste gebied hebben een transitie bewerkstelligd door middel van tal van kleine projecten. In het tweede gebied hebben de gemeente en het Havenbedrijf de traditionele regels, praktijken en actoren ter discussie gesteld en zijn vervolgens van binnenuit met een nieuwe ontwikkelingsstrategie gekomen waarbij vervolgens tal van partijen werden uitgenodigd die een bijdragen kunnen leveren aan de economische, sociale en fysieke ambities.

Van project- naar procesmatig
Peek liet met deze twee Rotterdamse voorbeelden zien dat de aanpak van stedelijke vraagstukken in verhouding tot het verleden steeds minder zal worden aangevlogen vanuit een projectmatige productieketen. De tijd van lineaire processen met een van bovenaf en aanbodgestuurde aanpak lijken achter ons te liggen. Er wordt juist steeds meer gewerkt vanuit een organische procesaanpak die dus niet werkt vanuit blauwdrukplanning en grootschalige projecten, maar een aanpak die juist werkt met adaptieve, crisisbestendige en circulaire programma’s die aansluiten op het bestaande en meervoudige waardecreatie nastreven en daarmee beter aansluiten op de veelomvattende transitieopgave van dit moment.

In zijn presentatie liet Peek vervolgens zien dat een dergelijk aanpak ook om een andere invulling vraagt van de manier waarop het onderzoek en onderwijs binnen hogescholen is georganiseerd. Om studenten beter voorbereid te laten zijn op de praktijk waarin ze straks werkzaam zijn, is het van belang om meer aan te sluiten bij die veranderende praktijk. Aan de hand van enkele lopende promotieonderzoeken liet Peek zien dat er werk aan de winkel nodig is. Tot nu toe zijn de pedagogische, didactische en organisatorische benaderingen van hogescholen voornamelijk gebaseerd op wat we kunnen weten, voorspellen en beheersen. Dit stelt studenten echter onvoldoende in staat om goed om te gaan met de complexiteit, onzekerheid en ambiguïteit van de stedelijke vraagstukken. Ook is het onderwijs nog erg gericht op het eigen vakgebied, terwijl veel opgaven juist schreeuwen om een interactie tussen verschillende disciplines en een groter bewustzijn van de grotere lokale context. Peek hield daarom een pleidooi voor meer onderwijs ter plekke waarin het gezamenlijk leren centraal staat. Het is vervolgens die collectieve leerervaring die aan het eind van een opleiding moet worden getoetst en niet alleen de opgedane kennis via vooraf vastgestelde eindkwalificaties. De transitie stelt deze kwalificaties namelijk eveneens ter discussie.

Nieuwe leervormen
Logische vraag van een van deelnemers was vervolgens hoe je deze veranderingen kan bewerkstelligen, omdat hogescholen toch vaak verkokerde en op hiërarchie en systeemlogica geënte organisaties zijn. Reden waarom er vaak voor wordt gekozen om eerst te experimenteren met nieuwe leervormen, zoals stadslabs. Robert Duiveman, associate lector Urban Governance bij De Haagse Hogeschool heeft daar veel ervaring mee. In zijn presentatie gaf hij aan dat hij de bewegingen uit Rotterdam herkent. Veel van de huidige opgaven vragen namelijk om een transitie van binnenuit en dat betekent dat we ook anders moeten gaan leren.

Men doet dat in Den Haag veelal in stadslabachtige omgevingen: coalities waarin professionals samen met burgers, onderzoekers en lokale ondernemers werken aan innovatieve lokale oplossingen. Een gezamenlijke aanpak, waarin verschillende partijen experimenteren, co-creëren en testen in een levensechte omgeving. Een van die plekken is de wijk Duindorp. Door middel van ‘publiek leren’ proberen de gemeente, bewoners, maatschappelijke organisaties en de hogeschool (onderzoekers, docenten en studenten) hier vorm te geven aan maatschappelijke waarden en diensten. ‘Publiek’ omdat geen individu de opgaven en mogelijkheden alleen kan (of wil) dragen. ‘Leren’ gaat in dit geval over het ontdekken van eigen en andermans voorkeuren en om het experimenteren om zo tot een betere omgang te komen, met elkaar en met de leefomgeving. In het stadslab hebben alle partijen een gelijkwaardige (maar niet gelijksoortige) rol waarbij men gezamenlijk probeert om tot nieuwe kennis, relaties en herformuleringen te komen zodat dit leidt tot een praktische en structurele verandering van de manier waarop een kwestie wordt opgepakt.

In het kader van ‘anders leren leren’ leert het stadslab in Duindorp dat het van waarde is om ter plekke en in co-creatie met meerdere partijen aan een vraagstuk te werken. Door met elkaar in gesprek te gaan over normen en waarden, ontstond er hier meer duidelijkheid over de manier waarop bewoners zelf naar hun wijk kijken en de mate waarin dit verschilt van de manier waarop de buitenwereld naar de wijk kijkt. Door meer inzicht te krijgen in de achterliggende opvattingen en door samen de feiten te bepalen, kon er worden gewerkt aan vertrouwen, empathie en relaties. Van belang daarbij is dat er wordt gewerkt met korte leerslagen en dat de geleerde lessen ook worden vertaald naar beleid en praktijk. Maar bovenal is het pleidooi van Duiveman om de lokale kennis te benutten bij het vinden van oplossingen voor grootstedelijke vraagstukken. Met elkaar in gesprek gaan, naar elkaar luisteren, je inleven in het standpunt van een ander, samenwerken met een onbekende, bouwen aan bestaande en nieuwe relaties, gelijkwaardig genetwerkt zijn en co-creëren zijn in zijn optiek belangrijke voorwaarden om tot inclusieve, innovatieve en transformatieve ruimtes en handelingsrepertoires te komen. 

De gehele workshop is ook hier terug te kijken en te beluisteren:

Geraadpleegde literatuur en leestips

Magnus Boström, Erik Andersson, Monika Berg, Karin Gustafsson, Eva Gustavsson, Erik Hysing, Rolf Lidskog, Erik Löfmarck, Maria Ojala, Jan Olsson, Benedict E. Singleton, Sebastian Svenberg, Ylva Uggla & Johan Öhman (2018) Conditions for Transformative Learning for Sustainable Development: A Theoretical Review and Approach. In: Sustainability, 10 (12), 4479.

Robert Duiveman, Artie Ramsodit & Elke Muller (2020) Duidelijk Duindorp; publiek leren in een stadslab. Den Haag: Haagse Hogeschool.

Gerben Helleman, Stan Majoor, Vincent Smit, Guido Walraven (red.) (2019) Plekken van hoop en verandering; samenwerkingsverbanden die lokaal verschil maken. Utrecht: Academische Uitgeverij Eburon.

Gert-Joost Peek (2015) Veranderstad: stedelijke gebiedsontwikkeling in transitie. Rotterdam: Hogeschool Rotterdam Uitgeverij.

Gert-Joost Peek (nog te verschijnen) Veranderwijs in Rotterdam. Bijdrage aan bundel ‘het hbo in 2030’. Rotterdam: Hogeschool Rotterdam.

Jan Rotmans (2013) In het oog van de orkaan. Nederland in transitie. Boxtel: Aeneas.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s