Sociale innovatie: hype of echte verandering?

De verwachtingen over sociale innovatie als oplossing voor allerlei hedendaagse maatschappelijke vraagstukken zijn vaak hooggespannen. Maar kunnen deze verwachtingen in de praktijk worden waargemaakt? Hoe kunnen we sociale innovatie karakteriseren? Hoe werkt het en wat is de impact in de praktijk? Deze vragen stonden centraal afgelopen donderdag in Utrecht tijdens de presentatie van het boek ‘Sociale innovatie in de praktijk’.

Sociale innovatie
Sociale innovatie gaat over het zoeken naar nieuwe antwoorden op uiteenlopende maatschappelijke vraagstukken door een bundeling van menskracht, financiën, expertise en doorzettingskracht. Oplossingen waarbij het niet vanzelfsprekend is dat de overheid die alleen kan oppakken. Er zijn juist nieuwe samenwerkingsverbanden nodig tussen burgers, overheden en bedrijven om zo ‘maatschappelijke energie’ op te wekken. Om bijvoorbeeld armoede of sociale ongelijkheid tegen te gaan, arbeidsparticipatie te bevorderen of burgerinitiatieven te ondersteunen met een maatschappelijke meerwaarde.

Twee perspectieven9789023255970
In de essaybundel wordt vanuit twee disciplinaire perspectieven naar sociale innovatie gekeken. Deze twee perspectieven laten zien wat er oud en nieuw is aan sociale innovatie en welke zeggingskracht het heeft voor nu en straks.
Aan de ene kant wordt vanuit een sociologisch oogpunt aandacht gevraagd voor het oorspronkelijke rebelse en (maatschappij)kritische karakter van sociale innovatie. De nadruk zou moeten liggen op vernieuwingsdrang en paradigmawisselingen in plaats van de meer instrumentele en oplossingsgerichte benadering die momenteel binnen beleid en onderzoek in zwang is. Binnen de sociologie gaat sociale innovatie dus “niet om hervormingen binnen het systeem, maar om transitie van het reguliere regime. Daar is niet consolidatie maar confrontatie leidend.”
Aan de andere kant wordt vanuit een bestuurskundig perspectief vooral aandacht gevraagd voor de nieuwe samenwerkingsverbanden tussen partijen die nodig zijn om maatschappelijke vraagstukken (‘wicked problems’) optelossen. Oftewel de verschuivingen in de welbekende driehoek overheid-markt-burger (van ‘government’ naar ‘governance’). Waarbij het zelforganiserend vermogen van burgers nog altijd een punt van discussie is. Daarnaast wordt betoogd dat er bij het gebruik van de term sociale innovatie een gebrek is aan historisch perspectief, gebrek aan politiek bewustzijn en naïef idealisme.

In de praktijk
Naast deze meer theoretische beschouwingen komen in het boek ook drie praktijkvelden aan de orde:

  • het sociale beleidsdomein: in deze hoofdstukken gaat het over het beschermen en versterken van waarden als cohesie, gelijkwaardigheid, openheid en betrokkenheid. Over coöperatieve zorgondernemingen en over projecten om kwetsbare groepen te helpen.
  • het beleidsdomein: over nieuwe vaardigheden die beleidsambtenaren zich moeten aanleren, over experimenteerruimten (zoals stadslaboratoria) en over de gemeentepolitiek.
  • het onderwijsdomein: over professionele leergemeenschappen in het onderwijs, over de bijdrage van het hoger beroepsonderwijs aan sociale innovatie en over het aanpassen van de onderwijspraktijk aan de nieuwe sociale werkpraktijk.

20180125_150646

Een nadere duiding
Tijdens de boekpresentatie gingen dr. Julia Wittmayer (senior researcher & adviseur bij DRIFT), dr. Laurens de Graaf (burgemeester Lopik en lector ‘Organiseren van Verandering in het publieke domein’ aan de Hogeschool Utrecht) en drs. Frans Soeterbroek (socioloog en organisatieadviseur bij De Ruimtemaker) met elkaar in gesprek over wat zij verstaan onder sociale innovatie.

Julia Wittmayer beziet sociale innovatie in haar onderzoek vooral in het licht van transitie, waarbij innovatie niet zozeer betekent dat zaken op een nieuwe manier moeten worden opgepakt, maar dat het een alternatieve manier is. Sociale innovatie als heruitvinding. ‘Urban gardening’ is daar een mooi voorbeeld van. Het lijkt nieuw, maar is eigenlijk een alternatieve manier van het toepassen van de aloude volkstuinen. Wel blijven in haar optiek nog veel van dit soort nieuwe initiatieven onder de politieke radar. Reden waarom Julia samen met diverse onderzoekers en sociale netwerken een manifest heeft gemaakt waarin ze onder andere meer ruimte vragen voor experimenten, samenwerking en wederzijdse erkenning.

Laurens de Graaf interesseert zich vooral in de vraag hoe je burgerinitiatieven en sociaal ondernemen kan gebruiken om de bureaucratie te verrijken. Hoe sluit je als gemeente aan op die initiatieven? Gaat het om besturen of bestuurd worden? “Het antwoord op die vragen geeft inzicht in wat voor lokale democratie je wilt zijn”, aldus de onderzoeker/burgemeester. Daarmee zit sociale innovatie wat De Graaf ook vooral in gedrag en rollen: “Personen maken vaak het verschil om bijvoorbeeld een brug te slaan tussen de systeem- en leefwereld”. Door minder te denken vanuit structuren en belangen, maar meer de passie van een bewoner te volgen.

Frans Soeterbroek is, onder andere als adviseur en een van de Utrechtse ruimtemakers, vaak betrokken bij de ingewikkelde relatie tussen stadsontwikkeling en bewonersinitiatieven. Zijn doel is om vooral zichtbaar te maken dat je ook op een andere manier – meer van onderop – waarde kan creëren. Op die manier organiseer je eigenaarschap met de bewoners uit de stad en bouw je aan sociaal kapitaal. Nu de economie weer aantrekt, zie je echter de klassieke manier van stadsontwikkeling weer boven drijven, waarbij geld en macht van groter belang zijn dan maatschappelijke opgaven en initiatieven van onderop. Daarbij werd bijvoorbeeld gewezen op het ‘om niet’ verkopen van enkele corporatiepanden in het Utrechtse Kanaleneiland aan buitenlandse investeerders, die er flink geld aan verdienden terwijl de huurders nu het dubbele betalen voor hun woning.

20180125_152236

Debat
In het boek waarschuwen de auteurs er al voor, maar ook tijdens de boekpresentatie bleek hoe multi-interpretabel de term ‘sociale innovatie’ is en hoe deze – passend binnen de huidige tijdgeest (de doe-democratie, participatiemaatschappij) – te pas en te onpas wordt gebruikt. In de discussie met de zaal liepen de mening dan ook uiteen. Gaat het bij sociale innovatie om nieuwe vormen van samenwerking of gaat het om nieuwe oplossingen? Gaat het om het realiseren van slimmere processen of gaat het om een inhoudelijk wensenlijstje ten behoeve van maatschappelijke strijd (idealisme)? Oftewel: gaat het om nieuwe relaties of om nieuwe producten?

Tijdens het debat was men het daar niet over eens. Voor de een is het meer een verzamelbegrip voor een nieuwe manier van werken met nieuwe verbindingen (“collective agency”) waarbij we loskomen van vaste rollen en verantwoordelijkheden in de huidige systemen (“Besturen met lichtheid”). Bij de ander gaat het vooral om het beter in kaart brengen en op de politieke agenda krijgen van maatschappelijke vraagstukken om zo (kwetsbare) mensen sociaal sterker te maken. Wat ook kan binnen de bestaande orde.
Voor de een komt sociale innovatie altijd van onderop, terwijl de ander er juist op wijst dat er ook sprake kan zijn van sociale innovatie in het beleid van bijvoorbeeld een overheidsinstelling. En er zijn mensen die streven naar een ideaal eindpunt, daar waar een ander van mening is dat de meerwaarde juist zit in het continue aanpassen en verbeteren van beleid.

Waar de handen wel voor op elkaar gingen, was om meer aandacht te schenken aan de ongewenste bijeffecten van de toenemende aandacht – sommigen noemen het een hype – voor sociale innovatie. Er lijkt daardoor een permanente vlucht te zijn ontstaan naar nieuwe methodieken en concepten, terwijl er ook een bepaalde mate van continuïteit is gewenst. Nieuw is niet altijd beter. Daarnaast lijkt er vanuit de traditionele instellingen een reflex te zijn om initiatieven te institutionaliseren. Een initiatief wordt dan ‘doodgeknuffeld’ in plaats van omarmd. De kracht van sociale innovatie hangt dan ook af van tal van zaken: “aan het samenwerkingsvermogen van initiatiefnemers van onderop, de participatiebereidheid van bovenaf, de tegenbeweging die verliezers van transitie weten te ontwikkelen, de institutionele barrières die er zijn te overwinnen, de grote van de mislukkingen en de bereidheid en gelegenheid om hier van te leren”, aldus de redacteuren van het boek.

De bundel ‘Sociale innovatie in de praktijk’ is te bestellen bij uitgeverij Van Gorcum. De auteurs zijn verbonden aan verschillende hogescholen. De redacteuren hebben alle drie een werkrelatie met Hogeschool Inholland.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s