Binnenkort verschijnt het boek ‘Plekken van hoop en verandering’. Een boek over samenwerkingsverbanden die lokaal het verschil maken. Over plekken en praktijken waar burgers, ondernemers, maatschappelijke instellingen en/of de overheid gezamenlijk creatieve oplossingen bedenken voor maatschappelijke kwesties. Voor dat boek interviewden we diverse personen. Zo vroegen we aan Jornt van Zuylen, projectleider lokale democratie bij de VNG hoe hij naar de hedendaagse vraagstukken kijkt en welke rol burgers en gemeenten hier in kunnen spelen.
Veel stadswijken staan de komende jaren voor taaie en complexe vraagstukken. Wat is volgens u de belangrijkste opgave in de komende jaren?
“In mijn optiek is dat het tegengaan van ‘gespleten steden’. De stad is van iedereen, een plek om samen te wonen, te spelen, naar school te gaan, om samen te leven. De kern ligt in ‘samen’. Zijn we in staat om verschillende mensen met verschillende belangen, achtergronden, leefstijlen en wensen nog een gezamenlijke stad te bieden? Of worden het allemaal gescheiden wijken en buurten in een gespleten stad? Dat zal niet meevallen in een wereld waar verschillen en scheidslijnen tussen mensen groter worden. Dat heeft een sociale, fysieke en economische component, maar vraagt vooral om een visie op de waarde van een gemengde, diverse stad. Een visie op een democratische stad, een stad waar iedereen meetelt.”

De afgelopen jaren hebben deze wijken geen gebrek gehad aan beleid en aandacht. Waar gaat het dan fout?
“Het klopt dat we al jarenlang investeringen zien door middel van de stadsvernieuwing, sociale vernieuwing, het grotestedenbeleid, wijkaanpak en meer. Wat vanuit de Rijksoverheid opvalt, is de tijdelijke interesse. Bij elk nieuw kabinet wordt weer een strijd geleverd voor een nieuw programma, terwijl het vorige vaak nog niet eens is afgerond, geëvalueerd en laat staan geborgd. Mijn advies zou zijn dat we niet meer aan tijdelijke pilots en programma’s doen, maar dat de inzet structureel wordt en een stevig onderdeel binnen het ministerie van BZK.”
Ligt de sleutel alleen op rijksniveau?
“Nee, zeker niet. Op lokaal niveau zie je dat het wijkgericht werken goed is doorgedrongen, maar nog lang niet in alle gemeenten. Het platform voor buurt- en wijkgericht werken (LPB) is een sterk netwerk, maar met een beperkt budget en een groot aantal gemeenten zijn geen lid. Verbreding van wijkgericht werken en een stevig kennisinstituut heeft mijn voorkeur. Verder zie ik een voorzichtige ontwikkeling van wijkgericht werken naar meer vormen van wijkdemocratie. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om zeggenschap over wijkbudgetten of wijkburgerbegrotingen.”
En daarmee komt er dus een grotere rol voor burgers?
“Zeker, want wijkbewoners kunnen vaak zelf heel goed een wijkagenda maken die leidend kan zijn voor een wijkuitvoeringsplan. Op basis waarvan vervolgens weer prioriteiten en budgetten kunnen worden vastgesteld. In dorpen zie je dit ook steeds vaker, bijvoorbeeld in de dorpsontwikkelingsplannen. Deze worden opgesteld met alle betrokkenen (inwoners, gemeente, marktpartijen) waarbij aandacht wordt besteed aan ruimtelijke, sociaal-economische en/of leefbaarheidsaspecten. In stadswijken zie je dit soort constructies nog minder, hoewel Mooi Mooier Middelland (Rotterdam) en de Coöperatieve Wijkraad in de Groningse Oosterparkwijk voorbeelden zijn waar dit wel al gebeurd.”

In hoeverre kan je dit soort samenwerkingsvormen met een gelijkwaardige informatiepositie en zeggenschap in alle wijken verwachten?
“Elke wijk is anders, dus ga dit alsjeblieft niet als een blauwdruk voorleggen aan alle wijken. Het gaat om maatwerk, differentiatie en het laten bestaan van die verschillen per wijk. Ga alleen niet voor bewoners denken. Er bestaan namelijk veel misvattingen over burgers. Zo zouden ze niet stemmen omdat ze tevreden zijn of ze komen niet opdagen omdat ze geen invloed hoeven. Bekijk per wijk wat de (on)mogelijkheden zijn.”
Is het eerder genoemde kernwoord ‘samen’ ook hier een deel van de oplossing?
“Absoluut. Het barst van de mooie voorbeelden in Nederland waarbij inwoners, gemeente, ondernemers en instellingen samenwerken aan wijkopgaven. Ik denk vooral aan initiatieven zoals een coöperatie waar bewoners zelf de uitvoering van publieke taken op zich nemen en de gemeente daarbij faciliteert terwijl ondernemers ook een bijdrage leveren. Op de website Democratic Challenge hebben we de afgelopen jaren verschillende van dit soort experimenten rondom zeggenschap en invloed van burgers in het publieke domein verzameld.”
Toch blijkt dat ‘van onderop’ en ‘in samenspraak’ altijd makkelijker gezegd dan gedaan. Hoe komt dat?
“Dat komt omdat die nieuwe samenwerkingsverbanden verschillende valkuilen moeten ontwijken. De belangrijkste daarvan liggen vooral bij de overheid, bij de gemeente. Die vinden het lastig om mee te denken, om niet vanuit de regeltjes en kokers te denken. Terwijl het wel allemaal kansen biedt. Ik zie dit soort initiatieven namelijk als een nieuwe vorm van participatieve democratie. Het burgerbestuur als vierde generatie burgerparticipatie, waarbinnen met elkaar wordt gesproken over activiteiten, open voor iedereen en zeggenschap bij de bewoners. Dat is ook democratie. Niet omdat mensen hiervoor moeten stemmen maar wel omdat het een mooie vorm is om samen te leven. En daarmee voorkom je gespleten steden.”
Jornt van Zuylen (Jornt.Zuylen@vng.nl) is projectleider lokale democratie bij de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), de koepelorganisatie van alle gemeenten in Nederland. Hij houdt zich al 25 jaar bezig met vernieuwing in burgerparticipatie, -initiatieven, overheidsparticipatie en lokale democratie. “Dat is niet altijd makkelijk als je zelf binnen de overheid werkt. Wat helpt is veel doorzettingsvermogen, een heldere visie en een groot netwerk.” In 2017 schreef hij samen met Bowy van Leuven het essay ‘Van challenge naar change: naar een lokaal democratisch akkoord’.
Dit interview is onderdeel van een onderzoek van Platform Stad en Wijk naar nieuwe samenwerkingsverbanden die lokaal het verschil maken. Op donderdag 19 september presenteren we de uitkomsten en organiseren we een congres over deze verschuivende rollen en taken tussen partijen en de concrete oplossingen die dit biedt. Het boek is te bestellen bij uitgeverij Eburon.