Bij veel initiatieven van onderop zie je naast successen ook vaak wrijving met bestaande instituties. Wat ontdekken we als we die wrijving onderzoeken met behulp van het instrumentarium van Chris Argyris, één van de grondleggers van organisatieleren? Met die vraag gingen Gertjan de Groot (Hogeschool van Amsterdam) en Alexander Hogendoorn (Zorgvrijstaat Rotterdam) aan de slag in deze derde masterclass Veranderkunde.
De veranderkunde leert je – kortweg gezegd – hoe je beter kan functioneren. Als individu, als groep of als organisatie. Een van de grote denkers binnen dit vakgebied is de Amerikaanse bedrijfskundige Chris Argyris (1923 –2013), die onder andere werkzaam was als hoogleraar van de Harvard Business School. Hij is voornamelijk bekend geworden door zijn werk over lerende organisaties, later opgenomen in de bestseller The Fifth Discipline van Peter M. Senge.
Veel organisaties presenteren zich naar buiten toe als lerende organisaties terwijl het leren niet op organisatie niveau plaatsvindt. Het zijn namelijk niet organisaties, maar de medewerkers van organisaties of mensen in netwerken die kunnen leren. Ook de groepen, netwerken of werksystemen waarin zij werken, kunnen lerend zijn, maar het begint altijd bij de micro interacties tussen individuen. In deze masterclass stonden dan ook de gesprekken tussen professionals centraal met als vraag hoe je die kan analyseren en verbeteren. Oftewel: reflectie op de dagelijkse praktijk.
Leerweg van een gesprek
Chris Argyris onderscheidt een aantal verschillende elementen om tot een lerend gesprek te komen. Gertjan de Groot lichtte ze – in omgekeerde volgorde – kort toe.

Volgens Argyris zijn er drie resultaten die je met een gesprek kunt bereiken. Ten eerste een inhoudelijke uitkomst (de taak, een afspraak, een uitwisseling van meningen, etc.). Ten tweede heeft een gesprek invloed op de relatie tussen de twee personen en een derde uitkomst kan zijn dat er wel of niet is geleerd van dat gesprek.
Die drie uitkomsten worden bepaald door wat mensen tegen elkaar zeggen in dat gesprek, zowel verbaal als non-verbaal (rechterkolom). Maar ook door hetgeen mensen niet tegen elkaar zeggen, maar wel denken of voelen tijdens zo’n gesprek (linkerkolom). Ter illustratie: als Marion tegen Henk zegt: “Waarom organiseer je geen interactieve workshops zoals ik in mijn notitie had voorgesteld” (rechterkolom), dan kan het zijn dat Henk niets zegt, maar ondertussen wel denkt (linkerkolom): “Waarom moeten we altijd doen wat jij wilt?”. De linkerkolom is dus vaak heftiger, vol emoties, sterke meningen/opvattingen en barstens vol generalisaties.
Wat mensen denken of voelen wordt gevoed door een drietal kaders: door wat je van je gesprekspartner vindt, wat je van jezelf vindt en wat je vindt van de taak die je hebt in dat gesprek. In navolging van bovenstaand voorbeeld: Henk vindt Marion een doordrammer en een bazig type, maar Henk vindt zichzelf uiterst professioneel en vindt de taak onbelangrijk. Dat heeft logischerwijs invloed op de manier waarop Henk het gesprek in gaat en voert.
Daarnaast heeft de context waarbinnen het gesprek plaatsvindt invloed op het gesprek. Een gesprek op het kantoor van de wethouder zal anders verlopen dan als Henk en Marion met elkaar in overleg zijn. Tenslotte heeft jouw eigen actiemodel nog invloed op het gesprek. Dit actiemodel bouw je in de loop van je leven op, op basis van je opvoeding en ervaring.
Verandering van gedrag
Als de uitkomst van een gesprek of meerdere gesprekken onbevredigend is, dan krijg je aan de hand van de leerweg inzicht krijgen waar mogelijk de hobbels zitten, je gedrag aanpassen en daarmee invloed hebben op een vervolggesprek. Om dit te realiseren is het van belang is dat je je (on)bewust gehanteerde kaders expliciteert. Immers, die kaders – over de ander, jezelf en over de situatie – sturen je gedrag en bepalen wat je zegt in het gesprek.
Het gaat met andere woorden om herkaderen. De Groot benadrukte dat dit niet hetzelfde is als het tegenovergestelde denken van wat je eerst als kader had. Het gaat om een acceptabele verschuiving in het denken over de ander, jezelf of de taak. Eén kleine verschuiving kan al genoeg zijn, voor een totaal ander gesprek en een totaal andere uitkomst. Dus als Henk nu Marion niet meer ziet als een doordrammer en bazig type, maar als iemand die (vanuit haar functie) randvoorwaarden moet stellen, dan kan het gesprek wel eens anders verlopen. Vanuit dat nieuwe kader kom je tot een nieuwe (spreek)tekst. Een ander kader stelt je dus in staat om oprecht iets anders te zeggen, waardoor je een andere gespreksuitkomst krijgt.
Kader Zorgvrijstaat
Zorgvrijstaat is een initiatief van Alexander Hogendoorn en Dennis Lohuis. Twee bewoners uit Rotterdam West die zich in Middelland (Rotterdam) inzetten voor een meer sociale en gezonde wijk. Tezamen met professionals is de laatste jaren een laagdrempelig netwerk opgebouwd waardoor hulpvragen eerder en beter worden beantwoord. En dankzij tal van initiatieven is het vertrouwen en de onderlinge steun tussen bewoners toegenomen. Om al deze kleine initiatieven te laten beklijven in een groter geheel heeft men deze samengebracht in een overkoepelende denk- en werkwijze. Dit is wat men uiteindelijk de Zorgvrijstaat is gaan noemen. Een plek en praktijk waar bewoners en professionals gezamenlijk werken aan een zorgzame wijk. Het uitgangspunt daarbij is dat de sleutel voor vernieuwing rond zorg en welzijn in handen van de bewoners zelf ligt en wel door het benutten van de overwaarde in de wijk, door collectieve oplossingen te zoeken en door te denken in netwerken. Meer over dit mooie initiatief leest u in hoofdstuk 4 van het boek Plekken van hoop en verandering.
Om deze denk- en werkwijze te laten beklijven is men nu op zoek naar financieringsbronnen passend bij het DNA en de diversiteit aan activiteiten van Zorgvrijstaat. Als men mee wil dingen in de aanbestedingsprocedures van de gemeente, dan zou men moeten aankloppen bij acht verschillende wethouders en 137 beleidsprogramma’s. Dat is logischerwijs niet te doen en daarom worden er nu gesprekken gevoerd met de wijkwethouder en enkele ambtenaren. Hoe voer je echter zo’n gesprek? Wat denk, voel en zeg je als de wethouder aangeeft dat hij ‘bakens gaat verzetten’, maar dit (nog) niet nakomt? In hoeverre zitten jouw eigen denkbeelden over de organisatie en over jouw gesprekpartner je dan in de weg voor een goed gesprek? Stel je wel de juiste vragen? Oftewel: hoe kom je dichter bij een positief resultaat? Aan de hand van een rollenspel werd tijdens de masterclass gezocht naar antwoorden op die vragen om zo met een nieuwe spreektekst op pad te kunnen gaan.
Gesprek over het gesprek
Die (on)bewuste kaders – het eigen discours, dat je in de loop van jouw leven opbouwt – komen pas bovendrijven als je het gesprek(ken) analyseert aan de hand van de twee kolommen: enerzijds wat je dacht en wat voelde je (en niet liet merken) en anderzijds wat je daadwerkelijk zei. Die analyse kan jezelf uitvoeren door bij je zelf te raden te gaan, door deze met je gesprekpartner te bespreken of met een onafhankelijke buitenstaander. Tijdens de masterclass ging Gertjan de Groot samen met de deelnemers op zoek naar handvatten om de vastgelopen gesprekken van Alexander Hogendoorn (Zorgvrijstaat – zie kader) met de gemeentelijke politiek en ambtenarij te hervatten. Wat denk, voel en zeg je bijvoorbeeld als de wethouder aangeeft dat hij ‘bakens gaat verzetten’, maar dit (nog) niet nakomt? In hoeverre zitten jouw eigen denkbeelden over de organisatie en over jouw gesprekpartner je dan in de weg voor een goed gesprek?
Aan de hand van bovenstaande model werden eerst de gesprekken geanalyseerd. Wat was er wel en niet gezegd en wat dacht en voelde Alexander bij die gesprekken? Om vervolgens meer scherpte te krijgen over hoe hij naar de ander, zichzelf en de situatie kijkt. Na het voorzichtig schaven aan deze kaders ontstonden er nieuwe spreekteksten om de gesprekken op een constructieve manier voort te kunnen zetten. Deze zijn verwerkt in de presentatie van Gertjan de Groot waar u alles nog eens rustig kunt teruglezen.
Met veel dank aan Gertjan voor zijn heldere uitleg en Alexander voor zijn openheid en het zichzelf kwetsbaar opstellen. En dank aan de vijftig deelnemers voor het constructief meedenken en daarmee actief oefenen van het gedachtegoed van Chris Argyris.