10 vragen aan…Joop ten Dam

Joop ten Dam is lector De Gezonde Stad bij hogeschool Windesheim in Zwolle. Hij zit in het dagelijks bestuur van het landelijke lectoratenplatform Stad en Wijk.

1. Waar komt jouw fascinatie voor de stad vandaan?
Mij fascineert vooral sociale ongelijkheid. Dat is vanuit een gevoel voor rechtvaardigheid, maar ook vanuit het idee dat minder ongelijkheid goed is voor iedereen, dus niet alleen voor de ‘onderkant’ van de samenleving.

2. Welke gebeurtenis in je leven is belangrijk voor je geweest?
Eind jaren tachtig heeft Ton Kreukels, toen hoogleraar Planologie, me vanuit de vakgroep Stadsstudies aan de Universiteit Utrecht, me op het spoor gezet van de rol van ongelijkheid in gezondheid in stedelijke vraagstukken. “Dit gaat belangrijk worden”, zei hij toen. En dat bleek een knappe voorspelling!

3. Wat is jouw favoriete stad?
Sinds ik in 1972 ben gaan studeren in Utrecht heb ik daar nooit meer weg gewild. Utrecht heeft alles van een grote stad en houdt het kleinschalige van een provinciestadje. Toen ik er kwam wonen was er nog niet veel: uit eten bijvoorbeeld kon bij de Chinees, bij een enkele pizzeria en bij een Joegoslavisch restaurant dat net geopend was. En dat was het dan. Het aanbod aan cultuur was al even schraal. En kijk nu eens wat er allemaal is!

Utrecht
Bron: Pixabay. Foto door MrsBrown

4. Welke trends zie je in de komende jaren die het stedelijk leven gaan bepalen?
Ik denk dat de toenemende aandacht voor de rol van ongelijkheid bij gezondheid een blijvende trend is. Men ziet steeds meer dat een gemiddeld slechte gezondheid een sterke rol speelt in de accumulatie van problemen in de stedelijke aandachtswijken. Een mindere gezondheid blokkeert vaak het oplossen van problemen op andere gebieden: werk, wonen, armoede, openbare veiligheid. Mensen die zich niet lekker voelen en sukkelen met hun gezondheid, hebben de neiging zich terug te trekken en het op z’n beloop te laten. Ook de chronische stress die gekoppeld is aan armoede draagt hieraan bij. Mensen zitten in de ‘overlevingsstand’ en hebben voor andere zaken weinig aandacht.

5. Wat is in jouw optiek de belangrijkste maatschappelijke opgave waar we in de komende jaren voor staan?
Een van de grote opgaven is het verminderen van armoede en schulden en de effecten ervan op gezondheid. Armoede en schulden zijn maatschappelijk erg kostbaar. En armoede en schulden houden zichzelf sterk in stand omdat de stress die het oplevert mensen belemmert om er rationeel in te handelen. Schaarste creëert schaarste. En kinderen die opgroeien in de stress van armoede ontwikkelen zich minder goed en zijn later meer vatbaar voor stress en voelen minder controle over het eigen leven. Het is een mechanisme waarmee armoede van generatie op generatie wordt doorgegeven.

6. Welke partijen spelen een rol om dit vraagstuk op te pakken?
Veel regelingen voor mensen met een laag inkomen worden sterk onderbenut. De overheid zou hierop actiever kunnen zijn. En de overheid is ook zelf vaak een factor in het ontstaan van schulden. Toeslagen worden vanuit goede bedoelingen soms te gemakkelijk gegeven en blijken dan veel later onterecht te zijn en moeten worden terugbetaald. Voor mensen die geen of nauwelijks een buffer hebben, betekent dit het begin van een carrière in schulden. En natuurlijk is vroeg signaleren van betalingsachterstanden belangrijk. Probeer te voorkomen dat betalingsachterstanden gaan oplopen. In het contact met mensen in armoede is het belangrijk te onderkennen dat stress een overheersende rol in het leven kan zijn. Stress-sensitieve dienstverlening, zoals Nadja Jungmann (lector ‘Schulden en Incasso’ bij Hogeschool Utrecht) dit noemt, kan helpen. In een aantal gemeenten wordt hier inmiddels mee geëxperimenteerd. Maar ook het verminderen van dagelijkse stress door mensen te leren hulp te vragen voor kleine dagelijkse problemen, is nuttig. We passen dit als hogeschool toe in het project Geweldige Wijk in Meppel.

7. Welke rol kan een hogeschool bij dit soort vraagstukken spelen?
Het gaat om twee dingen: op de eerste plaats onderzoeken wat wetenschappelijk gezien een goede aanpak is. Op de tweede plaats gaan het om het aangaan van experimenten in de praktijk om vervolgens met monitoring en evaluatieonderzoek vast te stellen wat de effecten ervan zijn. En tenslotte natuurlijk om de resultaten ervan actief naar gemeenten en instellingen te brengen.

8. Welke stadsdenker/onderzoeker is een inspiratiebron voor je?
Godfried Engbersen, tegenwoordig hoogleraar algemene sociologie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, was mijn promotor en is nog steeds een inspiratiebron door zijn onderzoeken naar maatschappelijke ongelijkheid.

9. Welk boek zou iedereen moeten lezen?
SchaarsteHet boek Schaarste; hoe gebrek aan tijd en geld ons gedrag bepalen. De achterflap vat het boek mooi samen: “Ons leven wordt bepaald door dingen waar we te weinig van hebben. Of het nu gebrek aan tijd, geld, voedsel, sociale contacten of iets anders is: schaarste stuurt onze aandacht. Dat levert een zeker voordeel op: het dwingt ons ons te concentreren, dat is bijvoorbeeld waarom we beter kunnen presteren als we een deadline (schaarste aan tijd) hebben. Maar er schuilt ook een gevaar in: schaarste veroorzaakt tunnelvisie en beperkt ons denkvermogen. In ‘Schaarste’ bieden Harvard-econoom Sendhil Mullainathan en Princeton-psycholoog Eldar Shafir een baanbrekend nieuw perspectief op menselijk gedrag. Aan de hand van eigen onderzoek en veel spraakmakende voorbeelden tonen de auteurs aan dat de gevolgen van schaarste veel verder gaan dan tot nu toe bekend was. Armoede (langdurige schaarste) zorgt er bijvoorbeeld voor dat men moeilijk nieuwe vaardigheden aan kan leren en gebrek aan tijd leidt ertoe dat we op de lange termijn steeds meer onverstandige beslissingen nemen.” Rutger Bregman van De Correspondent schreef naar aanleiding van het boek een mooi en veel gelezen artikel over dit vraagstuk.

10. Met welke onderzoeken zijn jullie op dit moment bezig?
Naast het eerder genoemde project in onder andere Meppel zijn we met subsidie van ZonMw een promotieonderzoek gestart naar de opbrengsten van de afgelopen acht jaar Zwolle Gezonde Stad. Om dit te gebruiken voor versterking van het programma in de jaren 2018-2022, met name op het punt van betrokkenheid van bewoners. Ingrid Bakker trekt dit onderzoek.

Meer weten? Joop ten Dam houdt op 24 mei een presentatie over zijn ervaringen met het werken aan gezonde steden tijdens een VNG-atriumlezing in Den Haag.

Plaats een reactie